De Staat kloot maar wat aan
Het debuutalbum van De Staat werd begin dit jaar massaal bejubeld. Torre Florim (23) begon tien jaar terug achter zijn pc’tje aan de plaat. Dit weekend staat de bescheiden frontman op Pinkpop. ‘Ik ben ook maar gewoon een gast die iets maakt.’
‘Check dit uit’, grijnst Torre Florim. De frontman van Nederlands nieuwste rocksensatie De Staat ligt onderuitgezakt in het leer van zijn kleedkamerbank. In zijn ene hand een strijkbout om zijn overhemd podiumklaar te maken, in zijn andere een mobiele telefoon waarop tientallen foto’s voorbijschieten van zijn gitarist Vedran Mircetic. Vedran slapend in de tourbus. Vedran slapend in een bioscoopstoel. Vedran slapend achter een snookertafel. Vedran slapend in zijn boxershort in het gras. Torre: ‘Het is echt kunst, hè. Ik ga binnenkort een tentoonstelling samenstellen. Het moet wel een groot museum zijn, want dit is de vangst van nog geen maand.’
Op tafel liggen zure  matjes, volgekladderde bananen, plakplaatjes van Suske en Wiske en een  oerwoud aan halflege zakjes chips. In de hoek van het vertrek ragt  drummer Tim ‘De Beul’ van Delft zich warm. Rocco Hueting (toetsen,  tamboerijn, koebel) probeert met appels de razendsnel op en neer gaande  drumstokjes te raken. De ruiten trillen; buiten voetbalt bassist Jop van  Summeren met de crew. Het is vrijdagavond en in Oss staan ruim  vijfhonderd toeschouwers klaar voor het optreden van De Staat.  Uitverkocht. De bandleden zijn er niet zenuwachtig over; het begint al  bijna gewoon te worden. 
Tim: ‘Weet iemand eigenlijk hoe het zit met de verkoop van kaartjes?’
Rocco: ‘Ja, dan betaal je geld en mag je naar binnen.’
Bevroren garnalen
‘Het  touren vind ik heel vet’, zegt Torre. ‘Het is gewoon elke dag  schoolkamp. Lekker een beetje aankloten met z’n allen.’ Aankloten. Het  is een woord wat vaak valt in een gesprek met de 23-jarige Nijmegenaar  met de Portugese naam. Gewoon uitgaan van onbegrensde mogelijkheden en  wel zien waar het schip zal stranden. Het is ook de basis van het  debuutalbum Wait for Evolution en misschien wel de sleutel tot  het succes. Torre: ‘Een paar jaar terug woonde ik met vrienden in een  antikraakpand waar we samen muziek maakten. We noemden onszelf Death Before Cleaning.  Iedereen doet altijd zó serieus over muziek. Zo van: als je met een E  akkoord begint, dan moet je wel afsluiten met de A want dat is dan  dominant. Rot toch op, joh. Dit project bestond enkel op basis van  debiele ideeën. Het was er heel gehorig, dus als de buurvrouw weer op de  muur zat te bonken dan namen we het op en gebruikten het in een nummer.  Of we hadden nog wat bevroren garnalen liggen en die gooiden we dan  tegen de microfoon aan. Je hoorde als luisteraar gewoon ‘tak’, maar wij  vonden het tof.’
‘Ik vind het erg belangrijk om origineel te blijven’, erkent hij. ‘Nummers beginnen voor mij altijd met een concept. Dan wil ik bijvoorbeeld Zuid-Amerikaanse ritmes combineren met woestijnrock en de harmonie van de Beach Boys. Als ik ga zitten kloten, kom ik uiteindelijk vaak op iets totaal anders uit, maar het moet wel altijd iets speciaals hebben. Zo’n Boris bijvoorbeeld, die kan goed zingen en zo, maar het is al duizend keer eerder gedaan en bovendien duizend keer beter. Als je iets wilt maken dat ook blijft hangen, dan moet je de grenzen opzoeken.’
